Inclusief schrijven: 5 praktische tips
Vraag jij je weleens af hoe jouw woorden overkomen bij mensen met een heel andere achtergrond of kijk op het leven dan jij? Komt jouw boodschap op iedereen even goed over? Hoe meer rekening je houdt met anderen, hoe groter de kans dat jouw tekst het gewenste effect heeft. Anders gezegd: inclusief taalgebruik loont. De sleutel tot succes? Uit je eigen bubbel stappen. Wij helpen je met praktische tips.
Wat is inclusief schrijven?
Inclusief schrijven wil zeggen dat je uitgaat van de gelijkwaardigheid van mensen en dus niemand buitensluit met je tekst. Logisch, zou je denken. Toch is inclusieve communicatie nog niet zo vanzelfsprekend. We denken én schrijven nog te vaak vanuit het eigen perspectief. Daardoor komen onze woorden soms heel anders over dan de bedoeling is.
Hoe je inclusief schrijft? Met deze 5 tips maak jij een wereld van verschil.
1. Schrijf helder en toegankelijk
Een inclusieve tekst is begrijpelijk en makkelijk leesbaar. Verplaats je daarom in de doelgroep en stem daar je taalgebruik op af. Schrijf je voor een breed algemeen publiek? Of ken je je lezer niet? Hou het dan vooral simpel. Onze tips:
- Schrijf zoals je praat. Gebruik geen woorden en zinnen die je ook niet in een normaal gesprek gebruikt. In plaat van ‘thans’, ‘betreffende’ en ‘gremium’, schrijf je: ‘nu’, ‘over’ en ‘overleg’.
- Wissel korte en iets (!) langere zinnen met elkaar af. En vermijd te lange zinnen. Die maken teksten lastig leesbaar. Moet je een zin twee keer lezen om te snappen wat er staat? Grote kans dat deze te lang is.
- Pas op met beeldspraak. De betekenis van uitdrukkingen als ‘gesneden koek’ of ‘het neusje van de zalm’ is niet bij iedereen bekend. Vaak is het beter om letterlijk te zeggen wat je bedoelt.
- Vermijd jargon en afkortingen. Zo is de kans groter dat lezers je tekst begrijpen.
- Gebruik korte alinea’s en tussenkoppen. Dit maakt je tekst overzichtelijk en scanbaar. Bij grote lappen tekst haken mensen snel af.
Wil je zeker weten dat het overgrote deel van de bevolking je tekst begrijpt? Schrijf dan op taalniveau B1. Een tekst op B1-niveau bestaat uit relatief korte zinnen, met makkelijke woorden die bijna iedereen begrijpt. Op de website Is het B1 kun je testen of een woord B1 is. Ook handig: de Accessibility Leesniveau Tool. Hiermee kun je het leesniveau van je tekst meten.
2. Schrijf genderneutraal
In onze taal gebruiken we onbewust veel mannelijke of vrouwelijke woorden. Kies je voor een neutrale vorm, dan herkennen meer mensen zich in je tekst. Hierbij een aantal suggesties die van pas komen in allerlei situaties.
Gebruik een genderneutrale aanhef
Begin je mail of brief met ‘Beste lezer’ of ‘Beste bewoner’ in plaats van ‘Beste heer/mevrouw’. Kies je voor een persoonlijke aanhef? Nog beter! Schrijf dan ‘Beste Amrad Sellou’ in plaats van ‘Beste heer Sellou’.
Vermijd ‘zijn’ of ‘haar’
Dit doe je door de lezer aan te spreken. Of – als dat niet mogelijk is – door een lidwoord of een meervoudsvorm te gebruiken.
❌ Iedereen moet zijn werkplek schoon achterlaten.
✅ Laat je werkplek schoon achter.
✅ Medewerkers moeten hun werkplek schoon achterlaten.
✅ Iedereen moet de werkplek schoon achterlaten.
Kies voor neutrale uitdrukkingen
Veel gezegdes hebben een mannelijke insteek. Enkele voorbeelden:
❌ Je mannetje staan, mankracht, bemanning.
✅ Voor jezelf opkomen, menskracht, bemensing.
Gebruik genderneutrale functietitels
Daarbij is het zo dat de mannelijke vorm vaak als neutraal wordt gezien. Zo spreek je met een vacature voor een managementondersteuner een breder publiek aan dan met een vacature voor een secretaresse. Ook in beschrijvende teksten kun je beter genderneutrale functietitels gebruiken. De reden? Vrouwelijke vormen leggen de nadruk op verschillen die er niet toe doen.
❌ Nadiya Kovalenko is de teamleidster.
✅ Nadiya Kovalenko is de teamleider.
3. Vermeld alleen kenmerken van iemands identiteit als ze écht relevant zijn
Lees deze voorbeelden eens:
- De zwarte hoogleraar gaat in op het effect van social media op ons brein.
- De vrouwelijke buschauffeur rijdt al tien jaar schadevrij.
- De homoseksuele bouwvakker vindt teambuilding heel belangrijk.
Voegt het hier iets toe om iemands gender, kleur of seksuele oriëntatie te noemen? Echt inclusief is het niet. Sterker nog, het is behoorlijk stigmatiserend. Draai het maar eens om. Zou je ook schrijven over de ‘witte hoogleraar’, de ‘mannelijke buschauffeur’ of de ‘heteroseksuele bouwvakker’?
4. Maak identiteit niet belangrijker dan de persoon
Vind je het voor de strekking van je tekst wel belangrijk om iets zeggen over iemands identiteit? Let er dan op dat je dit kenmerk niet belangrijker maakt dan de persoon zelf. Een simpele tip is: benoem eerst de persoon en dan pas het kenmerk. Voeg je ze samen en maak je er een zelfstandig naamwoord van, dan werkt dit stereotypen in de hand. Enkele voorbeelden:
❌ Een gehandicapte
✅ Iemand met een beperking/handicap
❌ Een autist
✅ Een persoon met autisme
❌ Een transgender
✅ Een trans vrouw/man/persoon
5. Voorkom ‘othering’
Een hele groep mensen als ‘anders’ bestempelen. We doen het bijna allemaal, en vaak zonder ons ervan bewust te zijn. Maar weet je dat je hiermee een wij-zij-gevoel creëert? Neem bijvoorbeeld de volgende zin:
‘Collega’s uit andere culturen zorgen voor nieuwe inzichten, waardoor ons team tot betere resultaten komt.’
De eigen cultuur – welke dat ook is – is hier blijkbaar ‘de norm’. Daartegenover staan de collega’s met ‘andere’ culturen, die samen in een hokje worden geplaatst. Waarbij hun meerwaarde alleen lijkt te liggen in hun ‘anders zijn’. Hoewel de zin ongetwijfeld positief bedoeld is, worden verschillen juist uitvergroot.
Een inclusiever alternatief is:
‘Mensen uit diverse culturen zorgen voor verschillende inzichten en dus betere resultaten.’
Meer weten of hulp nodig?
Wij staan graag voor je klaar. Bijvoorbeeld als je twijfelt of jouw teksten wel inclusief geschreven zijn. Of als je je teksten wilt laten herschrijven door een professional. En wist je dat we ook trainingen verzorgen? Wij leren jou en je collega’s graag de fijne kneepjes van inclusief schrijven. Neem contact op voor meer informatie.